Deze website maakt gebruik van cookies. Met functionele- en analytische cookies zorgen we er voor dat website goed werkt en verbeteren wij onze websites. Ook plaatsen we marketing cookies om je van persoonlijke content te voorzien. Wil je dit niet? Kies dan voor weigeren, we plaatsen dan alleen functionele en analytische cookies. Meer informatie.

Leeromgeving voor meer integrale kijk op bereikbaarheid

21-04-2021

De traditionele benadering van mobiliteitsvraagstukken leidt te vaak tot extra capaciteit en weerstand bij partijen die belang hechten aan gezondheid, natuurontwikkeling en het tegengaan van klimaatverandering. Daarom heeft CROW-KpVV het plan opgevat om een leeromgeving te creëren die uitgaat van een meer integrale kijk op bereikbaarheid. Een eerste bijeenkomst daarover was op 13 april.

Een bereikbaarheidsvraag komt vaak in een fuik terecht van bijvoorbeeld een modelstudie of maatschappelijke kosten-batenanalyse die (onbewust) zorgt voor het toevoegen van meer infrastructuur. De Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) ontleedt dit probleem in haar recente publicatie Naar een integraal bereikbaarheidsbeleid en komt met handelingsperspectieven. Voor CROW-KpVV was dit mede de aanleiding om met professionals te bespreken hoe we de transitie naar een integrale kijk op bereikbaarheid (IKOB) verder kunnen vormgeven.
 

Bijeenkomst

In een bijeenkomst op 13 april met een beperkte groep professionals van gemeenten, vervoerregio’s, provincies, Rijkswaterstaat en het ministerie van IenW (het zogenaamde ‘opdrachtgeversoverleg’) stonden we stil bij de aspecten om de integrale blik in de praktijk toepasbaar te maken. Daarbij denkt CROW aan het inrichten van een leeromgeving waarmee professionals aan de slag kunnen.
 

Hoe te werken en te sturen?

Het Rli-advies geeft drie oplossingsrichtingen: 
1. weeg de effecten van (mobiliteits)maatregelen integraal af 
2. zorg dat oplossingsrichtingen in samenhang worden afgewogen 
3. organiseer en stuur deze afwegingsprocessen in gezamenlijkheid. 
Luc Boot van de Rli lichtte dit toe aan de hand van Matroesjkapoppetjes. Waar het binnenste poppetje gaat over problemen per modaliteit, zit daar steeds een schil omheen. Met als grootste poppetje het begrip ‘brede welvaart’. De Rli adviseert om bij het benaderen van een bereikbaarheidsvraagstuk eerst te kijken naar brede welvaart, een brede blik te bewaren en vooral samen te werken met andere partijen.
 

Hoe kan dat in de praktijk?

Om te demonstreren hoe een brede blik in de praktijk leidt tot een vernieuwing van het beleidsproces, vertelden Laurens Peijs van de gemeente Amsterdam en Paul Kamps van de regio Groningen-Assen hoe daar geëxperimenteerd wordt met bredere afwegingskaders en het inpassen van nieuwe denkmethoden. Zo liet Laurens zien dat het in gezamenlijkheid beschouwen van gebiedsontwikkeling en mobiliteit, de zogenaamde LUTI-aanpak (Land Use & Transport Integration), inzicht geeft in de verdeling van de maatschappelijke baten over inkomensgroepen en hoe dat kan bijdragen aan het nastreven van nabijheid en het creëren van ruimtelijke kansen, waar voorheen vooral gekeken werd naar het minimaliseren van reistijden. Paul illustreerde in zijn presentatie hoe je met het ‘omdenken’ van alleen een autoreis of een fietsrit naar een deur-tot-deurreis, ziet dat investeringen voor ov en fiets voor alle doelgroepen positief uitpakken. Het adagium in Groningen/Assen is daarom ‘verknopen, vergroenen en verslimmen’.
 

Wat is de uitdaging?

De aanwezige professionals zagen de meerwaarde van deze nieuwe benadering, maar dat de beschouwingen doorgaans strategisch blijven en er weinig concrete handvatten komen voor met name medewerkers van de gemiddelde gemeente. Daarnaast dragen de ontwikkel- en besluitvormingsprocessen nu impliciet bij aan de traditionele ‘meer asfalt’-aanpak. Dit kwam al eerder aan de orde in het vorige Rli-advies, Van B naar Anders. Misschien ligt het ook wel aan de wijze waarop verkeersmodellen nu werken; de beperkte set indicatoren die deze modellen gebruiken, sturen het denken over mobiliteit al snel de kant op van optimaliseren en capaciteit bieden.
Gelukkig wordt op meerdere niveaus geprobeerd om meer in de geest van ‘brede welvaart’ te werken. Hiervoor is een bepaalde doelgroepenbenadering nodig. Hoe onderscheid je de partijen die ieder op een eigen manier met een bereikbaarheidsprobleem en de effecten van een oplossingsrichting te maken hebben en hoe kun je deze belangen in het ontwikkelproces beter tegen elkaar afwegen?
 

Hoe gaan we nu verder?

De conclusie van de bijeenkomst was dat de tijd rijp is voor een meer integrale kijk op bereikbaarheid. Daarbij zal op meerdere vlakken moeten worden gewerkt aan kennis en instrumenten die deze integrale blik kunnen versterken. CROW gaat werk maken van een leeromgeving, waarin op verschillende niveaus kan worden gewerkt aan vragen als:
  • Hoe maken we ‘brede welvaart’ concreet om de effecten te kunnen beschrijven en richting te geven aan een bestuurlijke afweging?
  • Hoe zorgen we dat we de juiste doelgroepen kunnen beschrijven om de impact van een mobiliteitsvraag te kunnen bepalen?
  • Met welke instrumenten kunnen we de doelgroepen, oplossingsrichtingen en mogelijke effecten inzichtelijk maken?
 
CROW gaat de leeromgeving verder vormgeven in het KpVV-programma.

Scroll naar boven